Een onderzoek naar slowfeeders en hooinetten
Er wordt veel gezegd en geschreven over slowfeeders en hooinetten, en af en toe laait de discussie opnieuw op. Dat is positief: het toont dat we kritisch blijven nadenken over hoe we onze paarden houden en voeren.
De manier waarop we paarden huisvesten, ligt in de meeste gevallen ver af van hun natuurlijke leefomgeving. We kunnen met alle liefde en inzet proberen om zo goed mogelijk tegemoet te komen aan hun behoeften, maar dat vraagt keuzes — en soms ook compromissen.
Mijn keuzes toets ik telkens aan drie vragen:
1️⃣ Wat hebben mijn paarden nodig?
2️⃣ Wat ligt binnen mijn mogelijkheden?
3️⃣ Hoe combineer ik dat om hun welzijn te maximaliseren, fysiek én mentaal?
Waarom ruwvoer en constante beschikbaarheid cruciaal zijn
Het natuurlijke dieet van paarden bestaat hoofdzakelijk uit vezelrijk ruwvoer: grassen, kruiden, bladeren, schors, zaden en mineralen.
Wanneer paarden geen onbeperkte toegang tot ruwvoer hebben, ontstaat stofwisselingsstress en een verstoring van hun natuurlijke eetritme (zoals Tessa Peters het treffend formuleert).
In de natuur eten paarden 14–16 uur per dag kleine beetjes, en als er op een plek geen voer meer is, trekken ze verder. Het verschil tussen niet eten omdat ze kiezen en niet eten omdat er niets is, is groot. Het tweede leidt tot stress en spanning, die zowel gedrag als gezondheid beïnvloeden.
Slowfeeders als hulpmiddel
Slowfeeders en hooinetten zijn voor mij een hulpmiddel om mijn paarden continu van ruwvoer te voorzien, ook als ik er niet altijd bij kan zijn.
Wanneer dat in het verleden een keer niet lukte, merk ik onmiddellijk verschil: meer onrust, meer spanning in de kudde, en het duurt dagen voor het gevoel van schaarste weer verdwijnt.
Dat toont hoe belangrijk het is dat ruwvoer altijd beschikbaar is, niet alleen voor de fysieke, maar ook voor de mentale gezondheid.
Maaswijdte en voerposities
Ik werk met netten met verschillende maaswijdtes: 6 cm, 4,5 cm en 3 cm.
De kleinere netten gebruik ik voor grote slowfeeders, zodat er altijd ruwvoer beschikbaar blijft, ook wanneer ik niet ter plaatse ben.
Grotere mazen (6 cm) hang ik bewust op meer uitdagende plekken, om variatie in eetpositie te stimuleren en natuurlijk foerageergedrag te behouden.
Het onderzoek van Hodgson et al. (2022)
bestudeerde de trekkracht en houding van paarden bij het eten van hooi of kuilvoer uit verschillende typen hooinetten, enkel (SH) en dubbel gelaagd (DH), en op verschillende hoogtes.
Belangrijkste resultaten:
- De gemiddelde trekkracht lag hoger bij dubbele netten (DH: 81 ± 2 N) dan bij enkelvoudige netten (SH: 74 ± 2,9 N, p < 0.01).
- De maximale waarden bedroegen 156 N bij dubbele netten en 121 N bij enkelvoudige — een verschil van ongeveer 25%.
- Meer dan 70% van alle happen bij hooi lag echter onder 20 N, wat aantoont dat het grootste deel van de eetbewegingen weinig kracht vraagt.
In een vervolgstudie zonder ondergrens werd dit bevestigd: de gemiddelde druk bij hooi lag rond 20 ± 1.2 N, met maxima tot 120 N.
Hoewel dubbele netten iets meer kracht vereisten, bleef dit binnen het bereik van wat kaak en nek aankunnen.
Bij kuilvoer (haylage) namen de drukken echter sterk toe, met maxima tot 307 ± 18 N, wat ruim boven de natuurlijke bijtkracht bij grazen ligt (141 ± 11 N, volgens Hongo & Akito).
Bij paarden die kuilvoer eten uit compacte of dubbel gelaagde netten kan langdurige belasting leiden tot slijtage aan tanden, kaakgewrichten en nekspieren. Voor taaier of dicht verpakt voer bevelen de onderzoekers daarom grotere mazen aan, zodat het voer gemakkelijker loskomt.
Daarnaast bleek dat zowel de eigenschappen van het voer (hoe makkelijk het breekt) als de beschikbaarheid van eerder voer een grote invloed hadden op het eetgedrag en de trekkracht.
Een belangrijke factor was de hoeveelheid voer per hap (apprehension rate): voer dat gemakkelijk brak, leidde tot meer, kleinere happen en een langzamere opname — een effect dat sterker werd bij dubbele netten.
Tot slot merkten de auteurs op dat de houdingsveranderingen (zoals de positie van rug en nek) verder onderzocht moeten worden om de langetermijnbelasting beter te begrijpen.
Raspa et al. (2021) — houding van rug, nek en kaak
Raspa et al. (2021) onderzocht hoe voerhoogte de houding van paarden beïnvloedt, met behulp van geometric morphometrics, een methode die subtiele vormveranderingen in rug, nek en kaakhoek driedimensionaal in kaart brengt.
Zes warmbloedpaarden kregen hooi aangeboden op drie hoogtes:
- Grondpositie (CP) – natuurlijke graashouding
- Lage positie (LP) – ongeveer 15° onder schofthoogte
- Hoge positie (HP) – ongeveer 15° boven schofthoogte
De onderzoekers vonden duidelijke verschillen in lichaamshouding:
- De rugpositie bij LP leek sterk op die bij de grondpositie, terwijl HP leidde tot een meer gebogen rug.
- De nekpositie was bij LP licht gebogen, maar bij HP duidelijker gekromd.
- De mandibulaire hoek (tussen onderkaak en hals) nam af bij hogere voerposities:
- CP: gemiddeld 153°
- LP: 113°
- HP: 98°
Een kleinere mandibulaire hoek betekent een sterkere buiging van kaak en nek, wat langdurig kan leiden tot spierspanning in de hals, mechanische druk op kaakgewrichten en mogelijk beperktere ademhaling.
Zelfs kleine verschillen in voerhoogte (slechts 15° boven of onder de schoft) hadden al meetbare effecten op houding en belasting.
De onderzoekers raden aan om hooinetten:
- zo laag mogelijk te hangen (ongeveer neushoogte of net daaronder),
- hoogte-afwisseling te bieden voor variatie,
- en langdurig voeren boven schofthoogte te vermijden, zeker bij paarden met nek- of ruggevoeligheden.
Hoe ik dit vertaal naar de praktijk
Voor mij is het belangrijk dat mijn paarden altijd toegang hebben tot ruwvoer.
Met drie paarden is het een uitdaging om 24/7 hooi te voorzien, maar door te werken met grote netten met kleine mazen (omdat mijn paarden ervaren zijn met slowfeeders) kan ik dit toch veilig organiseren.
Daarnaast gebruik ik grovere mazen (4,5 cm) op borsthoogte, en één of twee kleine netten met grote mazen (6 cm) op wat grotere hoogte.
Dat doe ik bewust, volgens de principes van passieve fysio, om variatie in houding te stimuleren.
Ook dat blijft belangrijk, maar met mate en onder bewust management.
Extra tip:
Zorg dat grote, fijnmazige hooinetten weinig bewegingsruimte hebben door ze bijvoorbeeld onderaan vast te maken.
Zo hoeft het paard minder kracht te zetten bij het uittrekken van het hooi.
Voor passieve fysio mag er uiteraard wat speling op zitten, maar dit doe je bewust en gecontroleerd.
Samenvattend
Slowfeeders en hooinetten zijn geen doel op zich, maar een krachtig hulpmiddel om paarden rustiger te laten eten, verveling te voorkomen en hun natuurlijke eetgedrag te respecteren, mits goed toegepast.
Onderzoek toont aan dat:
- de hoogte van het net,
- de maasgrootte,
- en het type voer
alle drie een grote invloed hebben op kracht, houding en comfort.
Voer dus gerust hooi uit een slowfeeder of hooinet, dat past bij jouw paard en situatie. Je mag, mits correct management, echt ook keuzes maken in het kader van haalbaarheid en paardenwelzijn.
Bronnen
Hodgson et al., 2022 – Posture and Pull Pressure by Horses When Eating Hay or Haylage from a Hay Net Hung at Various Positions (link)
Raspa et al., 2021 – Studying the Shape Variations of the Back, the Neck, and the Mandibular Angle of Horses Depending on Specific Feeding Postures Using Geometric Morphometrics (link)
[Hongo & Akito – Bite force in grazing horses on artificial sward (referentie in Hodgson et al., 2022)]

Laat een bericht achter